Monumenten tegen wil en dank. Mendel, Dolfijn en Beatrix niet blij met hun nieuwe status. 'Dit kost ons alleen maar heel veel geld'
In dit artikel:
In Haarlem heeft de gemeente drie naoorlogse schoolgebouwen aangewezen als gemeentelijke monumenten: het oudste deel van het Mendelcollege (Pim Mulierlaan, 1954), de Beatrixschool (Blinkertpad, 1939–1940) en De Dolfijn (Gijsbrecht van Aemstelstraat, 1937–1940). Deze panden zijn door deskundigen erkend als architectonische waardevolle voorbeelden uit de wederopbouwperiode; ze behoren tot negen geselecteerde gebouwen uit een eerder opgesteld overzicht van zeventig bijzondere naoorlogse bouwwerken.
De erkenning stuit echter op weerstand bij de schoolbesturen, die vrezen voor flinke extra kosten en ingewikkelde procedures: “Dit kost ons alleen maar heel veel geld” en “De rekening komt volledig bij ons te liggen”, luidt hun bezwaar. Met de monumentenstatus komen beperkingen op verbouwingen en onderhoud, waardoor de eigenaren vaak meer moeten investeren in instandhouding en adviestrajecten, terwijl de scholen juist functionele en financiële ruimte nodig hebben.
De maatregel illustreert de spanning tussen behoud van architecturaal erfgoed en de praktische belangen van gebruikers van schoolgebouwen. Gemeentelijke bescherming versterkt de waardering voor wederopbouwarchitectuur, maar legt tegelijk lasten bij organisaties die verantwoordelijk zijn voor dagelijkse exploitatie en onderhoud.