'Soms koester ik nog wrok tegen Japanners'. Connie de Haan groeide op in een Jappenkamp en schrijft 'Een Indisch sprookje'
In dit artikel:
Connie de Haan (83) legt in de roman Een Indisch sprookje de familiegeschiedenis vast: ze werd kort na haar geboorte met moeder en andere Nederlanders in een Jappenkamp op Java geïnterneerd en keerde na de oorlog naar Nederland terug. Het boek beschrijft op nuchtere, onaangeklede wijze de oorlogsjaren in het toenmalige Nederlands‑Indië en probeert zowel persoonlijke herinneringen als die collectieve ervaring toegankelijk te maken. In het appartement van Connie en haar man Hein Udo in Aerdenhout herinneren een Indonesische kast en een schoolprent aan haar vroegste levensjaren. De ervaringen hebben diepe sporen nagelaten; Connie geeft toe dat ze “soms nog wrok tegen Japanners” koestert, maar kiest er met het boek voor om die geschiedenis te delen in plaats van te verzwijgen. Het verhaal voegt een persoonlijke stem toe aan de bredere geschiedschrijving over de Japanse bezetting en de nasleep daarvan voor Nederlandse Indiërs.