Vijf vragen over de strijd tussen Sint-Maarten en Halloween: 'Het griezelfeest is groot op plekken waar geen Sint-Maarten wordt gevierd'
In dit artikel:
Antropologe Irene Stengs (Meertens Instituut / VU) beantwoordt vijf veelgestelde vragen over de opmars van Halloween en de mogelijke verdringing van Sint‑Maarten. Ze wijst erop dat de vraag of Halloween Sint‑Maarten vervangt niet eenduidig te beantwoorden is en dat de ontwikkeling sterk afhangt van lokale omstandigheden. "Het griezelfeest is groot op plekken waar geen Sint‑Maarten wordt gevierd," zegt Stengs: in buurten waar Sint‑Maarten leeft, blijft dat lichtjesfeest vaak intact; in andere wijken wint Halloween juist terrein.
Stengs legt uit dat de twee feesten verschillende achtergronden hebben (Sint‑Maarten als lokaal, kerkelijk verbonden lampionnenfeest op 11 november; Halloween met Angelsaksische en commerciële wortels op 31 oktober) en dus verschillende aantrekkingskracht hebben. Belangrijke drijfveren achter de groei van Halloween zijn media, social media, commerciële promotie en feestcultuur — elementen die makkelijker aanslaan in stedelijke, diverse buurten. Tegelijkertijd spelen lokale traditie, schoolactiviteiten en ouderlijke voorkeuren mee: families en scholen kunnen kiezen om Sint‑Maarten te blijven vieren, of beide feesten naast elkaar te laten bestaan.
Kort gezegd is er geen algeheel vervangingsproces, maar een mozaïek van praktijken: op sommige plekken overheerst Halloween, elders blijft Sint‑Maarten springlevend, en ergens vieren kinderen beide. Stengs benadrukt dat veranderingen in feestgedrag vooral zichtbaar worden als je naar wijkniveau kijkt en rekening houdt met cultuur, commercialisering en sociale netwerken.